donderdag 29 augustus 2013

Jen Campbell, Gekke dingen die klanten in boekwinkels zeggen

Ik kan me voorstellen dat je af en toe eens stoom moet afblazen wanneer je in een boekhandel werkt. Of dat je je lach moet bedwingen. Of dat je een brede rug kunt gebruiken.

Dat alles leid ik af uit de vele grappige situaties die beschreven worden in het merkwaardige boekje 'Gekke dingen die klanten in boekwinkels zeggen', verzameld door verkoopster en schrijfster Jen Campbell. 

Veel mensen lijken niet te beseffen dat er in een boekhandel boeken verkocht worden, dat het geen supermarkt is waar je ook melk, schoonmaakproducten of schroevendraaiers kunt vinden. Dat het geen bibliotheek is, of een plaats waar je je kinderen even kunt laten wanneer je boodschappen gaat doen.

Hilarische situaties bij de vleet, dus. 'Gekke dingen' is wat het zegt te zijn, niet meer, niet minder. Ze worden opgeluisterd met tekeningen en werden in drie hoofdstukken gegoten, één voor elk van beide boekwinkels waar Campbell werkte en een afsluitend deel voor ingestuurde reacties uit andere boekhandels. 

Veel mensen hebben de verzuchting gehad dat ze over situaties op het werk een boek zouden kunnen schrijven; Jen Campbell heeft dat in de praktijk gebracht. Met een luchtig en subtiel humoristisch werkje tot gevolg.

dinsdag 27 augustus 2013

Julian Barnes, Levels of Life

Twee boeken wilde ik zeker gelezen hebben tijdens de zomermaanden: 'Geschiedenis van een berg' van Peter Verhelst en deze 'Levels of Life' van Julian Barnes. 

Barnes is één van de auteurs bij wie je je afvraagt waarom je hem niet eerder hebt leren kennen. Eerder las ik 'England, England', een briljante roman over een geschifte projectontwikkelaar die alle belangrijkste bezienswaardigheden van Groot-Brittannië verzamelt op het Isle of Wight en daar een reuzepretpark van maakt. Eén van de grote vraagstukken in dat boek is de dualiteit tussen echt en fake. 

'Levels of Life' gaat over andere, diepgaandere kwesties, zoals de titel laat vermoeden. Strikt genomen is het ook geen roman. Barnes vertelt over de dood van zijn vrouw Pat Kavanagh, of liever, hoe hij met haar dood probeert om te gaan. 

Het boek is heel sober opgebouwd. De eerste twee hoofdstukken gaan over aeronauten. Ballonvaarders, zeg maar. Hoe ze grote risico's namen, maar meer bereikten. Ook over de nieuwe combinatie tussen twee ideeën, voorwerpen of mensen gaat het. Over Sarah Bernhardt en Fred Burnaby.

Het belangrijkste hoofdstuk is het derde, dat ongeveer de helft van het (dunne) boek beslaat. 'The Loss of Depth' laat raden waarover het gaat: 'grief', meer bepaald Julian Barnes' persoonlijke visie op zijn persoonlijke rouw. Hoe subjectief ook, hij slaagt erin om alles open te trekken, ruimer te denken, te objectiveren bijna. Hoe mensen reageren, denken te moeten reageren. Hoe je veronderstelt wordt om te gaan met verlies en hoe dat vaak niet overeenkomt met hoe je je voelt. Pakkend.

Stilistisch mooi is hoe de auteur de eerste twee hoofdstukken, over de ballonvaarders in het algemeen en de ongelukkige liefde tussen Mme Sarah en Captain Fred toepast op het relaas van zijn rouwverwerking. Nog mooier om te merken hoe innig de relatie tussen Barnes en Kavanagh moet geweest zijn. Knap bovendien hoe hij erin slaagt om heel subtiel en persoonlijk te schrijven, zonder de lezer het ongemakkelijke gevoel te geven dat je alles van hem weet. Daarvoor blijft hij te algemeen over specifieke gebeurtenissen, en zo hoort het ook.

Je wordt uiteraard niet vrolijk van 'Levels of Life', maar dat hoeft ook niet. Het opent deuren (of misschien slechts kieren) van begrip voor wie iemand verloren heeft. Dat is meer dan genoeg.

maandag 26 augustus 2013

David Whitley, Children of the Lost

Om de een of andere vreemde reden las ik dit tweede deel van de Agoratrilogie voor het eerste, heel wat maanden geleden al. Toen schreef ik al een bespreking. Nu ik eindelijk ook het begin van dit epische verhaal gelezen heb, werd het tijd om ook het verslag van deel twee online te zwieren. Bij deze:

"Wie dacht dat fantasyverhalen alleen over oppervlakkige vampierenromances kunnen gaan, heeft nooit de reis naar Agora gemaakt. 

Na een uit de hand gelopen ruzie komen Mark en Lily in het vredig ogende dorpje Aecer in het land Giseth terecht, waar de inwoners hen opvallend vriendelijk en gastvrij ontvangen. Omdat Lily's been een lange revalidatie tegemoet gaat, heeft het tweetal ruim de tijd om het dorp uitvoerig te verkennen. Terwijl Lily helemaal gewonnen lijkt voor het wat naïeve groepsgevoel dat de Gisethi bijeenhoudt, stelt Mark de meer kritische vragen. Een confrontatie kan niet uitblijven, maar ze is ingrijpender dan wie dan ook had verwacht.

'Children of the Lost' is het tweede deel van de Agoratrilogie en zonder het eerste deel te hebben gelezen, was ik aanvankelijk even verdwaald als Lily en Mark, maar Whitley weet zijn informatie zo precies te doseren dat je wel moet volgen. Alles begrijpen is ook voor de twee hoofdpersonages niet meer dan een nobel streefdoel, maar zowel lezers als personages leren zoveel bij dat het boek voorbijraast als een orkaan. Snel, maar ook bijzonder destructief. Tegelijk is het ook verrassend diepgaand en legt het, zoals alle degelijke fantasyverhalen (niet de rommel), heel wat kritisch-filosofische linken naar de wereld en het denken van het hier en nu.

Agora en Aecer staan duidelijk tegenover elkaar in wat de confrontatie stad-platteland lijkt, maar veel verder en genuanceerder blijkt. Ook individueel versus collectief speelt mee, met ondermeer een virtuose toepassing van Girards 'zondebokmechanisme'.

David Whitley maakt niet de fout voor één zijde te kiezen. Noch een individualistische, op macht en geld beluste, noch een collectieve samenleving biedt een solide houvast voor de angstige inwoners. 

Net die angst en hoe ermee om te gaan is het centrale gegeven van 'Children of the Lost'. Zijn we blind voor de waarheid en sussen we onszelf met zoethoudertjes en entertainment, of gaan we explosief de confrontatie met onze nachtmerries aan, op zoek naar 'waarheid', hoe lelijk die er ook mag uitzien?

'Children of the Lost' is onmiskenbaar een fantasyboek: magisch, vol actie en af en toe te heroïsch om waar te zijn, maar het is bovenal verschrikkelijk ingenieus uitgewerkt, spannend als echte nachtmerries en bovendien confronterend in zijn zoektocht naar het antwoord op enkele grote levensvragen.

Een derde deel? Ik had hem al besteld als dat kon."

John Green & David Levithan, Will Grayson, Will Grayson

Voor zover ik heb kunnen nagaan was 'Will Grayson, Will Grayson' het enige boek van John Green dat ik nog niet gelezen had. Hij schreef het samen met David Levithan, een andere Amerikaanse young adult writer van wie ik *blush* nog nooit gehoord heb, maar die vrij belangrijk schijnt te zijn (volgens de flaptekst).

Het boek heeft een afschuwelijk lelijke cover. Die schreeuwerige fluokleuren. Die blinkende letters. Yuk! Het verhaal is gelukkig heel wat aantrekkelijker. 

Will Grayson komt tweemaal in de titel voor, volgens de auteurs omdat ze hun redacteur wilden overtuigen om haar kindje zo te noemen, maar natuurlijk ook omdat het de naam is van twee hoofdpersonages. Niet 'de' twee hoofdpersonages, want dan ga je aan Tiny voorbij en laat dat nu iemand zijn aan wie je niet voorbij kunt. Niet als personage in dit boek en niet fysiek, want zijn personage is groot en kloek gebouwd.

Will Grayson 1 en 2 dus. Dat kan verwarrend worden, maar typografie doet soms wonderen. De een schrijft gebruikt hoofdletters, de andere niet. Probleem opgelost. Behalve dan dat deze twee heren, die elkaar aanvankelijk niet kennen, ook met elkaar verbonden moeten worden. Ze zijn allebei namelijk 'vriend van Tiny Cooper', maar beiden op een totaal verschillende manier.

Dat is meteen ook waar het hele boek rond draait. Tiny is een opvallende verschijning, niet alleen door zijn gestalte. Hoe vind je je positie tegenover zo een indrukwekkende verschijning? Kom je zelf in de schaduw te staan? Word je mee in de spotlights gedwongen? Beide Graysons worstelen op hun manier met die vraag.

Ik zal eerlijk zijn, zoals de eerste Will Grayson dat ook vijf minuten lang tegenover Jane probeert. Dit is niet de beste John Green die ik ooit las. Daarvoor is het happy end een beetje te kunstmatig. Daarvoor zijn de personages van Maura, Will Grayson 2, Gray en Gideon te weinig uitgewerkt. Daarvoor lijkt het boek te veel geconstrueerd.

Daar staat natuurlijk tegenover dat ik alleen nog maar goede en supergoede John Greens las. 'Will Grayson, Will Grayson' is geen Supergreen, maar nog altijd wel een boeiend boek, met spetterende dialogen, doorleefde emoties, schatermomenten en een aantal situaties die compleet over de top zijn. 

Graag had ik ook geweten hoe dat in zijn werk ging, dat schrijven met z'n tweeën. In het begin lijkt het evident: Green schreef het eerste hoofdstuk en Levithan het tweede. Dat lijkt duidelijk af te lezen uit de verschillende stijl van de twee Wills. Gelukkig voor het boek maar jammer voor mij vervaagt dat verschil vrij snel en lijkt het alsof beide schrijvers een gezamenlijke stijl ontwikkeld hebben. No complaints there...

Jammer dus dat je niet te weten komt wie Maura echt is, wat er tussen Will II en zijn vader fout liep, hoe Gray erin slaagde een geloofwaardige Will I neer te zetten of hoe Will II het leven van Gideon veranderde. Niet getreurd, want het boek telt nu al 275 (kleine) lettertjes en ik heb liever een volgend deel dan een exemplaar dat dubbel zo dik is... en nu maar hopen dat er snel een volgend exemplaar van de hand van John Green verschijnt.

dinsdag 20 augustus 2013

Malcolm Rose, The Tortured Wood

Een onheilspellend uitziend woud, een beitel, een jongen die buiten gekeken wordt op zijn nieuwe school, dat zijn enkele van de ingrediënten van Malcolm Roses thriller 'The Tortured Wood' voor jongeren. Rose is ook de auteur van 'Kiss of Death' en er vallen heel wat parallellen te trekken: een dun boekje over jongeren die grenzen overschrijden, daarbij de gevolgen al eens over het hoofd zien en keuzes moeten maken tussen goed of slecht. Dat kan heel moraliserend overkomen, maar gebeurt eerder ongedwongen.

Dillon wordt gepest door enkele jongens van zijn school. Hij probeert het zich niet overdreven aan te trekken en vindt een uitlaatklep in het maken van houtsculpturen... in het midden van het verboden bos. 

Het mooie aan zowel 'Kiss of Death' als aan dit boek is dat er geen letter te veel in staat. Alles past zoals de spreekwoordelijke puzzel. Het tempo ligt hoog. Er gebeurt de hele tijd vanalles, zodat het verhaal en de afloop onvoorspelbaar blijft.

Op de achterflap las ik dat Rose ook een boek schreef dat 'Clone' heet. Eens kijken of ik het ergens kan vinden...

maandag 19 augustus 2013

Ferdinand von Schirach, Der Fall Collini

Op reis in Oostenrijk probeer ik me met m'n schoolse Duits te behelpen. Begrijpen lukt wel, maar veel correcte zinnen zal ik niet vormen. Daarvoor beheers ik de naamvalregels onvoldoende. Gelukkig lijken Duits en Nederlands erg op elkaar en meestal begrijpen mensen wel min of meer wat ik bedoel.

Wat als ik nu eens een roman in het Duits zou proberen? Dat had ik twee jaar geleden ook gedaan. Toen had ik me een fantasyroman voor jongeren gekocht, iets met heksen. Grappig maar nogal puberaal en moeilijker dan je zou verwachten. Nu wou ik iets realistischer. Een thriller misschien. In een winkeltje dat in België Wibra of Zeeman of iets dergelijks zou heten zag ik hem liggen: 'Der Fall Collini'. Spontaan moest ik denken aan de tv-avonden vroeger bij ons thuis. Daar had Derrick bij gezeten, maar ook 'Ein Fall für zwei'. Om de een of andere reden was die laatste naam in mijn geheugen blijven hangen. 'De zaak Collini', zo zou je het dus moeten vertalen. 

De rest was nattevingerwerk. Inschatting. De cover sprak aan: sober, stijlvol. Het aantal pagina's viel mee: net geen tweehonderd. Op de achterflap één vraag: wat drijft een onberispelijk iemand ertoe een moord te plegen? (Ik vertaal even wat vrijer...)

Fabrizio Collini gaat een hotel binnen waar Hans Meyer hem een interview zou toestaan. Enkele minuten later heeft de eerste de tweede vermoord. Hij doet geen enkele moeite zijn daad te verbergen, hij vlucht niet, neemt de volle verantwoordelijkheid op. Alles lijkt zonneklaar. Alleen: wat is zijn motief?

De jonge advocaat Leinen moet diep graven om zijn cliënt te verdedigen. Niet alleen omdat de zaak op voorhand al verloren lijkt, maar vooral omdat het slachtoffer de grootvader is van zijn overleden jeugdvriend...

Of dat meeviel in het Duits? Absoluut. Natuurlijk begreep ik niet elk afzonderlijk woord, laat staan alle exacte juridische termen, maar het boek is zo helder geschreven dat het verhaal prima te volgen is. Alle informatie wordt netjes gedoseerd, de spanning keurig opgebouwd. Ook al is het einde in grote lijnen te verwachten, dit boek is schitterend geschreven en ik heb er geen second spijt van gehad.

donderdag 15 augustus 2013

David Whitley, The Midnight Charter

Beeld je een stad in waar alles te koop is. Beeld je het leven in van iemand die niets waard was, maar door een gelukkig toeval rijk wordt... Het is maar een facet van het veelzijdige verhaal van 'The Midnight Charter', het beste bewijs dat fantasy boeiend kan zijn en dat daarvoor geen draken, elfen, orks of dwergen voor nodig zijn.

Whitley schrijft voor tieners, maar hij behandelt ze niet als kleine kinderen. Zijn verhaal is filosofisch zonder aan vertelkracht in te boeten. Het is symbolisch zonder zijn spanning en mysterie te verliezen. Alles staat met alles in verband. Vragen worden beantwoord, maar roepen weer nieuwe vragen op. Ondertussen draait het spreekwoordelijke rad van fortuin alsmaar voort.

'The Midnight Charter' is een fantastisch boek. Het zit vol intrigerende maatschappelijke vraagstukken en stelt vragen bij pakweg het kapitalistische systeem of de hulp aan armen en verslaafden. Door gebruik te maken van tegenstellingen vermijdt Whitley bovendien in de val te trappen het antwoord zelf te willen doordrukken. Indrukwekkend eerste deel van de Agora-trilogie!

Walter Van de Velde, De Lichttoren. Het ware verhaal van Lili en Marleen.

Het VTM-feuilleton heb ik nooit gezien en daar heb ik ook absoluut geen behoefte aan. Dat is een vooroordeel, dat geef ik eerlijk toe, maar iets zegt me dat ik mijn eigen smaak hiermee juist inschat. Met het boek zijn natuurlijk twee belangrijke verschillen gemaakt: het medium is anders en het verhaal is echt gebeurd. Met enig voorbehoud besluit ik het een kans te geven...

Het eerste hoofdstuk is hard maar goed. Lili slaat met haar ouders op de vlucht voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, maar wordt door een wrede speling van het lot gebombardeerd tot wees. Letterlijk. Ze vindt een onderkomen in het ruwe Antwerpse Schipperskwartier, waar ze als boerendochter serieus uit de toon valt, maar zich op een merkwaardige manier weet te handhaven. Voor ze het goed en wel beseft raakt ze op een vreemde manier betrokken bij heel wat verschillende facetten van de oorlog.

Daarin ligt meteen ook de kracht van het verhaal. Lili's perspectief is ideaal om veel aspecten van de oorlog en de impact op het dagelijkse leven te schetsen. Lili zelf blijft er eerder oppervlakkig uitgewerkt onder. Ze evolueert wel als personage, maar blijft nogal eenzijdig. Dat geldt nog veel meer voor de andere personages. Gierige nonkel Rik, onuitstaanbare Nieke, vuilbekkende Ida, naïeve Hans... De clichés liggen voortdurend op de loer.

Toch was dit verhaal niet echt een tegenvaller. Het sappige Antwaarps stak geregeld tegen, maar gaf het verhaal tegelijk ook zijn couleur locale. De stereotype karakters deden misschien naar meer diepgang verlangen, maar brachten ook de nodige humor met zich mee. Vaak klonk het oorlogsverhaal nog te positief, maar het eerste en laatste hoofdstuk gaven er toch een scherp randje aan. Bovendien leest het als een trein, wat de balans positief deed overhellen. 

zondag 4 augustus 2013

Cyril Pedrosa, Portugal

Portugal. Ik ben er nog nooit geweest, maar het land staat hoog op mijn verlanglijst. Striptekenaar Simon Muchat kwam er ook nog niet vaak, maar wanneer hij er zijn familie gaat bezoeken, wordt hij langzaam verliefd. Het is een gevoel dat hij bij Claire de laatste tijd niet vaak meer heeft. Hun relatie steekt in de diepvriezer en het lijkt alsof ook Simon zelf apatisch is geworden. 

Hoewel heel het boek duidelijk over Simon gaat, krijgen in hoofdstuk twee en drie zijn vader Jean en grootvader Abel een belangrijke bijrol. Dat hoefde voor mij niet, maar ze zorgen ervoor dat Simon een nieuwe adem vindt. 

De kaft straalt het al uit: 'Portugal' baadt in sfeer. Kleur en taal spelen een grote rol. Door het warme geel en rood waan je je al snel in het zuiden en zeker de avonden en nachten zijn zeer aantrekkelijk ingekleurd. Minpuntje hierbij is dat sommige bladzijden moeilijk te lezen zijn, omdat ze nogal donker ingevuld werden. Het Portugees is nadrukkelijk aanwezig, maar het is pas wanneer het hoofdpersonage zelf zijn eerste pogingen doet de taal te leren, dat je je er als lezer op gaat letten. Dan valt de verwantschap met het Frans en vooral het Spaans op, begin je woorden te herkennen en kun je, net als Muchat, uit de conversaties de essentie opmaken.

'Portugal' telt heel wat prachtige bladzijden. Het zijn die pagina's waarin de kleuren je verleiden, of waar de conversaties helemaal juist zitten. Jammer genoeg moet je tussendoor heel wat minder bijblijvends doorploegen. Simons vele familieleden hield ik amper uit elkaar, de gezichten niet en de namen nog minder. Op nogal wat pagina's gebeurde weinig tot niets. Dat hoeft niet noodzakelijk een bezwaar te zijn, maar wanneer het te lang duurt, begint het toch te vervelen. Even heb ik het boek zelfs opzij gelegd, met de bedoeling het op te geven...

Een echte tegenvaller is 'Portugal' uiteindelijk niet geworden. Daarvoor zitten er te veel prachtige pagina's en plaatjes tussen. Misschien moet ik het boek nog eens opnieuw lezen, wat geconcentreerder misschien. Tot dan onthou ik vooral de zuiderse sfeer die de Portugezen, het Portugees en Pedrosa's Mediterrane kleuren bij me hebben achtergelaten.