Vraag het aan
honderd leerkrachten, en de grote meerderheid zal het beamen: over het
lesgebeuren kun je een boek schrijven. De grote uitdaging is natuurlijk ervoor
te zorgen dat je wat er gebeurt ook zo neerpent dat het voor een ruimer publiek
boeiend genoeg wordt om te lezen. Van die honderd leraars hebben er slechts
enkelen een vlotte pen, maar Gerwin van der Werf heeft niet voor niets de
Turingprijs gewonnen. Met dichterlijke nauwgezetheid observeert en beschrijft
hij in 88 verhalen een schooljaar lang de alledaagse gebeurtenissen uit het professionele
leven van een muziekdocent.
Het is niet
makkelijk om me in te beelden hoe niet-leerkrachten deze collectie cursiefjes
zullen lezen. Worden ze net zoals ik gecharmeerd door de empathische, vaak wat
naïeve benadering van pubers en hoe hij het opneemt voor hen die minder
succesvol lijken in de wrede pop-poll die jongeren de hele tijd onder elkaar
lijken te houden? Pesters zet hij op hun plaats: ‘Ik weet wat jullie doen, en
ik wil het nooit, nooit meer horen.’ Houden ze meer van de kritische noten bij
wat het Ministerie van Onderwijs de leerkrachten zoal oplegt? Herkennen ze de
typische puberangsten die met zoveel begrip worden benaderd? Prachtig hoe hij
in ‘Fanny’ een meisje met anorexia beschrijft, hoe ze de lat voor zichzelf
voortdurend veel te hoog legt en daardoor haar eigen vijand wordt. Van der Werf
veroordeelt niet, hij supportert voor zijn leerlingen. Of kunnen ze zich ook
verplaatsen in de typisch schoolse rituelen van een ouderavond, een sportdag waar
je als leerkracht aan deelneemt, een examentoezicht?
Misschien houden
ze nog het meest van zijn rake observaties en zijn subtiele taalgebruik. Meteen
de eerste tekst is al een uitstekend voorbeeld. De manier waarop de auteur de
‘horror’ van zo’n eerste schooldag beschrijft is weergaloos: ‘Het getuigt bij
al dat praten van stijl als je je gesprekspartner niet kaapt en knevelt, maar
hem de ruimte geeft om snel verder te kunnen slalommen, naar de volgende
praatpaal.’
Het fijnste is
misschien nog wel de (zelf)relativering die tussen elke regel hangt. Je hebt
grote ambities als docent, maar je bent je ervan bewust dat je die nooit
helemaal zult waarmaken. In ‘Alhambra’ beschrijft van der Werf hoe hij de
leerlingen in een museum stimuleert om oog te hebben voor kunst: ‘Ze moeten
zelf leren kijken, zelf zien. Dat is de theorie.’ Om even later tot de
vaststelling te moeten komen dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie.
Mooi is ook dat
een van Gerwins leerlingen de illustraties bij de teksten maakte. Eerlijk
gezegd vind ik ze wat overbodig en lang niet altijd geslaagd, maar het feit dat
Puck –zo heet ze- dat mag doen vind ik bewonderenswaardig.
Het was volop vakantie toen ik 'Schooldagen' las, maar door zijn gezonde mix van herkenbaarheid, een open geest en een vlotte pen was het de
gedroomde manier om even, heel even, weer aan school te denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten