zaterdag 20 september 2014

Gerwin van der Werf, Schooldagen. Een jaar in het leven van een muziekdocent


Vraag het aan honderd leerkrachten, en de grote meerderheid zal het beamen: over het lesgebeuren kun je een boek schrijven. De grote uitdaging is natuurlijk ervoor te zorgen dat je wat er gebeurt ook zo neerpent dat het voor een ruimer publiek boeiend genoeg wordt om te lezen. Van die honderd leraars hebben er slechts enkelen een vlotte pen, maar Gerwin van der Werf heeft niet voor niets de Turingprijs gewonnen. Met dichterlijke nauwgezetheid observeert en beschrijft hij in 88 verhalen een schooljaar lang de alledaagse gebeurtenissen uit het professionele leven van een muziekdocent.

Het is niet makkelijk om me in te beelden hoe niet-leerkrachten deze collectie cursiefjes zullen lezen. Worden ze net zoals ik gecharmeerd door de empathische, vaak wat naïeve benadering van pubers en hoe hij het opneemt voor hen die minder succesvol lijken in de wrede pop-poll die jongeren de hele tijd onder elkaar lijken te houden? Pesters zet hij op hun plaats: ‘Ik weet wat jullie doen, en ik wil het nooit, nooit meer horen.’ Houden ze meer van de kritische noten bij wat het Ministerie van Onderwijs de leerkrachten zoal oplegt? Herkennen ze de typische puberangsten die met zoveel begrip worden benaderd? Prachtig hoe hij in ‘Fanny’ een meisje met anorexia beschrijft, hoe ze de lat voor zichzelf voortdurend veel te hoog legt en daardoor haar eigen vijand wordt. Van der Werf veroordeelt niet, hij supportert voor zijn leerlingen. Of kunnen ze zich ook verplaatsen in de typisch schoolse rituelen van een ouderavond, een sportdag waar je als leerkracht aan deelneemt, een examentoezicht?

Misschien houden ze nog het meest van zijn rake observaties en zijn subtiele taalgebruik. Meteen de eerste tekst is al een uitstekend voorbeeld. De manier waarop de auteur de ‘horror’ van zo’n eerste schooldag beschrijft is weergaloos: ‘Het getuigt bij al dat praten van stijl als je je gesprekspartner niet kaapt en knevelt, maar hem de ruimte geeft om snel verder te kunnen slalommen, naar de volgende praatpaal.’

Het fijnste is misschien nog wel de (zelf)relativering die tussen elke regel hangt. Je hebt grote ambities als docent, maar je bent je ervan bewust dat je die nooit helemaal zult waarmaken. In ‘Alhambra’ beschrijft van der Werf hoe hij de leerlingen in een museum stimuleert om oog te hebben voor kunst: ‘Ze moeten zelf leren kijken, zelf zien. Dat is de theorie.’ Om even later tot de vaststelling te moeten komen dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie.

Mooi is ook dat een van Gerwins leerlingen de illustraties bij de teksten maakte. Eerlijk gezegd vind ik ze wat overbodig en lang niet altijd geslaagd, maar het feit dat Puck –zo heet ze- dat mag doen vind ik bewonderenswaardig.

Het was volop vakantie toen ik 'Schooldagen' las, maar door zijn gezonde mix van herkenbaarheid, een open geest en een vlotte pen was het de gedroomde manier om even, heel even, weer aan school te denken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten