dinsdag 28 oktober 2014

Feline Minne, Medea en ik

Feline Minne, achterkleindochter van kunstenaar George Minne, wordt binnengehaald als nieuwe literaire sensatie. In de weken voor de boekenbeurs lees je al eens dat soort ronkende woorden in allerlei boekenreclames. 

Wat me al meer intrigeerde was de kaft van het dunne boekje: een mysterieus oog, gevangen in iets wat het midden houdt tussen een vogel en een vis, duidelijk recht uit een schilderslijst geknipt... en dan zijn er nog die namen. Medea. Feline. Minne. Elke naam afzonderlijk roept al een paar eeuwen kunst en cultuur bij me op.

Toch is 'Medea en ik' in de eerste plaats een autobiografie. Feline, geboren in 1990, heeft in haar jonge leven al honderd keer meer meegemaakt dan ik ooit zal beleven. Elke bladzijde ga je weer twijfelen, denk je dat ze overdrijft, maar dan blader je weer naar de stamboom op de laatste bladzijde en zie je dat iedereen echt leeft of geleefd heeft. 

Wat moet je met een vader die je ontvoert en in en uit de gevangenis belandt en een mythomane grootmoeder die je moeder tegenover iedereen zwartmaakt, maar dan op zo'n manier dat ze het allemaal nog geloven ook? Wat moet je wanneer de eerste jongen op wie je verliefd wordt acht jaar ouder is, misbruik van je maakt en je daarna koudweg dumpt? 

'Medea en ik' is een vreselijk eerlijk aandoend boek over Felines moeilijke jeugd. Het is meer een opsomming van gebeurtenissen dan een roman met een duidelijke verhaallijn, maar echt storen doet dat nooit. De titel is overduidelijk. Het is het soort boek dat moet geschreven worden, als een soort therapie, maar dat tegelijk ook aanspreekt en zelfs af en toe laat glimlachen, een beetje zoals 'De helaasheid der dingen' dat doet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten